Messing melkmaten

Cilindrische melkmaten mochten van stevig blik vervaardigd zijn, tot 1914 ook van gedraaid hout
(K.B.) 22-03-1829.
Bij K.B. van 25-09-1839 werd hiervoor tin en inwendig vertind, rood- of “geelkoper” toegestaan, mits de maat van een oor en een stevige voetrand was voorzien.

De hoogte van deze koperen / messing maten diende gelijk te zijn aan de diameter.
Als maten werden slechts toegestaan 0.2 – 0.5 en 1 liter.
Het reglement van 1869 voegde daar een maat van 2 liter aan toe.


Messing
of geelkoper (CuZn), in de vorm van folie ook wel latoen of latoenkoper genoemd, is een legering van koper (55-70%) en zink (45-30%). De soortelijke weerstand van messing is 0,07 μΩm.

De naam geelkoper is afgeleid van de kleur. Het is duidelijk geler dan zuiver koper of brons (een legering van koper en tin). Wanneer het materiaal lang is blootgesteld aan de buitenlucht wordt het donkerbruin, maar met regelmaat gepoetst heeft het een mooie gele kleur. Vandaar dat het in de volksmond ook wel geelkoper wordt genoemd.