Reorganisatie van het ijkwezen te Arnhem 1753


Op 17 april 1752 komt in Arnhem het ijkambt vacant door het overlijden van Jan Hellebrands en vier dagen later volgt de benoeming van Fredrik van Kede tot "geswooren ycker van deesen stads maaten, Ellen en gewigten." Twaalf dagen later komt deze met een request, waarin hij vraagt om een verordening. Het gereedschap van Hellebrand wordt hem op 12 mei 1752 overgedragen. Het blijkt "defectieus" te zijn en wordt door hem op het stadhuis gebracht om dat aan te tonen.

Op 24 november 1752 werd Jacob l'Admiral, die op 1 mei 1750 tot ijkmeestergeneraal van de gehele Unie aangesteld was, ook in Arnhem toegelaten. Hij moest eerst de tekst van zijn toelating voor de gehele Unie laten zien, hetgeen op 29 november gebeurde. Hem werd toen toegestaan van 29 november tot 1 december zitting te houden voor de ijk van goudgewichten en balansen, aangezien er in zijn aanstelling niet over andere gewichten gesproken wordt. Nadat op 16 maart 1753 nog een keer herijk plaatsvond, komt op 18 juli van dat jaar de ordonnantie af. Allereerst wordt geconstateerd dat "tot nog toe geen vaste en in 't algemeen bepaalde ordonnantie op de maaten en gewigten, alhier gebruijkt wordende, is beraamt."
Dan volgen 30 artikelen, waarvan ik (Dr. D.A. Wittop Koning) de samenvatting, zoals die in margine gesteld is, hier laat volgen. Allen artikel 10 is in extenso opgenomen.

Art. 1. Geen ongeijkte koorn-Turff = kool, kalk en soutmaten, nog ook heele en halve schepels  te gebruijken.
Art. 2. De kleijne maat mede te doen ijken
Art. 3. Alleen ronde en geen platte strijkers te gebruijken.
Art. 4. De kannen, mengeiens en mindere maaten mede te doen ijken.
Art. 5. Ook alle ijsere en koopere gewigten
Art. 6. Geen lootgewigt, maar alleen kooper en ijser gewigt te  gebruijken
Art. 7. Geen ijser gewigt onder de 10 pond in huijsen te hebben, maar tot het wegen van eenige wharen off
          goederen van 9 pont en daar onder alleen kooper gewigt te gebruijken.
Art. 8. Het kooper gewigt moet zijn van massief kooper.
Art. 9. Het ijser gewigt van 10 pond en daar booven moet bestaan uit stukken van 10, 20, 25, 50 en 100 pond.
Art. 10. Alles nogthans met deese uijtdrukkelijke bepaalinge dat geen kooplieden, kraamers, winkeliers off andere  
           die tot haare negotie het gewigt gebruijken, eenige waaren off  goederen bij den inkoop met Amsterdams
           off swaar gewigt sullen mogen weegen, maar daar toe alleen het arnhems off ligt gewigt moeten
           gebruijken,dog zal het aandeselve vrijstaan, om bij den uitslag off verkoopinge sig van het
           amsterdams off swaar gewigt, verdeelt in sodaene stukken als bij den voorgaanden 9 art: vermeIt, te   
           bedienen, mits dat alle ijsere amsterdamse off swaare gewigten, behalven het gewoone stadtsteeken, bij
           den ijck ook sullen moeten worden bestempelt met de letters S:G: en dat de koopere amsterdamse off
           swaare gewigten sullen moeten zijn van rood kooper, gelijk daer en tegens, ook het koopere arnhems
           off ligt gewigt alleen uit geel kooper zal moeten bestaan, wordende oversulx het gebruiken off in de
           winkels hebben van geel kooper swaar gewigt en van rood kooper ligt gewigt mede wel expresse
           bij deesen verbooden.
Art. 11. Geen waaren off goederen met unsters off punders te weegen.
Art. 12. Alle schaal en moeten door den ijker mede gevisiteert worden
Art. 13. Geen andere Ellen dan geijkte te gebruijken.
Art. 14. Hoedanig deselve sullen moeten zijn.
Art. 15. Boete tegens de contraventeurs van voors. art.
Art. 16. Die de reets geijkte maaten en gewigten verandert, zal arbitrair gecorrigeert worden.
Art. 17. Waar de nieuwe maten en gewigten sullen worden geijkt.
Art. 18. Waar en wanneer de visitatie en ijkinge der voormaals reets geijkt geweest zijnde  maten en ijsere
           gewigten, gelijk ook der kopere booven de 8 pond zal worden gedaan.
Art. 19. De ijkinge van het voormaals reets geijkt geweest zijnde koper gewigt van 9 pond en daar onder, alsmede
           de visitatie van schaal en zal worden gedaan aan de huijsen der cooplieden.
Art. 20. De voormaals geijkt geweest zijnde maaten en gewigten sullen ter fine van nadere visitatie, justeringe en
           ijkinge ook aan het Huys van den ijkèr mogen gebragt worden.
Art. 21. Haar WelEd: en Agtb: off de HH Politiemeesteren sullen de maaten en gewigten t'elkens mogen doen
           ophaalen.
Art. 22. Den ijker off sijne assistenten niet te resisteren off te misseggen.
Art. 23. Den ijker zal sonder aan sien van personen alle maten en gewigten nae behooren moeten justeren en
           ijken.
Art. 24. Groote der drooge maaten, en der Ellen.
Art. 25. Op welke wijse de saad- en koolschepels, Turf tonnen en kalkkuijpen sullen worden geijkt.
Art. 26. De Tinne en koopere maaten alleen in den boodem te ijken.
Art. 27. Den ijker zal de maaten en ijsere gewigten die Hij oordeelt dat niet na behooren kunnen gejusteert
            worden, aan de Heeren Politiemeesteren moeten vertoonen om derselver ordres dienaangaande
            te ontfangen.
Art. 28. De koopere gewigte die te ligt zijn moeten vergooten worden.
Art. 29. Den ijker zal zig met het gestelde loon moeten consenteren.
Art. 30. Loon en verdiensten voor het visiteren en ijken der maten en gewigten.

Dan volgen uitvoerige gegevens over het ijk- en justeerloon, die ik hier niet in extenso zal laten volgen. Tenslotte wordt toestemming gegeven deze ordonnantie in druk te laten verschijnen, een gedrukt exemplaar is mij echter nog niet voorgekomen. Een verordening alleen is echter niet genoeg, het gereedschap van de ijkmeester van Wickede moest nog in orde gemaakt worden.

Op 22 augustus 1753 werd een grote schaal geleverd, 10 september daaraanvolgende werd besloten: "soo Amsterdams of swaer als Arnhems of ligt gewigt in te koopen, alsmede tot de visitatie aen de huysen twee kleyne koperen schaal en te Amsterdam door Jacob l'Admiral op stadskosten te doen maken". De bestelling vond op 21 september plaats en omvatte:
1. een balance met koopere schaal en om met kooper krukgewigt tot neegen pond incluis te wegen;
2. een balance mede met koperen schaalen om met kleine sluit- of pijlgewigt te wegen;
3. een stuk kooper gewigt van 20 en een van vijftig pond, beide gebragt op de swaarte van het Arnhemsche gewigt ende om het selve te houden tot Leggers of Blaffers om sig daana in het justeren en Ycken te konnen bedienen.

Dat denselven wel geinformeert sijnde van de juiste swaarte van het Arnhemsche Gewigt sy Heeren aan hem hadden toegesonden van het gewigt, hier ter secretarie berustende vier stukken krukgewigt van een tot vier pond, neevens twee stukjens van een half en een vierde pond, ende agt pond sluit- of pijlgewigt ten einde om het selve te examineren en daaruit te ontdekken de juiste swaarte van het Arnhemsche gewigt, met order nogtans om voor als nog daar aan niets te doen nog de defecte welke daer aan mogte bevinden te repareeren.

Dat gen. IJkmeester Generaal daar op hadde gerescribeert dat hij bij examinatie bevonden hadde dat het gewigt van deese stad overeenquam met het Cleefse gewigt, dog dat de overgezonden stucken door de langduurigheid van tijd kragtig in swaarte waren afgenomen, dat het pijlgewigt van welke sommige stukken tot één en andere tot een en een half aas vermindert waren, met ingeslage Loot soude moeten verswaart worden, en dat op de kooker, welke al te veel in sijn gewigt verlooren hadde om desselve sijn juste swaarte weeder te doen erlangen een koopere knop soude moeten vastgeklonken worden; Dat de overgesondene koopere kruikgewigten ook veel differeerden, sommige wel drie à vier Engels, het welke meede met ingeslage Loot soude moeten verholpen worden, als wanneer die stukken nog gevaar souden loopen van te barsten. Dat sij Heeren sig verpligt hadden gevonden om hetselve te brengen tot kennisse van Haar Weled. en Achtb. ten einde te verneemen of Haar WelEd.en Achtb. souden goed vinden, dat ge defecten in voegen vermeIt gerepareert dan of beeter geoordeelt soude worden, dat nieuw kooker of pijl en nieuw kruikgewigt ter booven gen. swaarte aan voorn. ijkmeester Generaal aanbesteed wierde; En daar op gehoort hebbende de consideratien en het praeadvys van opgen. Heeren Policiemeestern Is na gehouden deliberatie goedgevonden en verstaan de ge. Heeren Policiemeesteren te versoeken en te authoriseeren om het gelibelleerde koopere kruik en pijlgewigt van gen. Ijkmeester Generaal nieuw te doen maken en op ijder stuk te doen graveeren desselfs swaarte alsmede het Jaartal met een Inscriptie, waar uit kan blijken, dat het selve is dienende tot een Legger of blaffer om sig daar van in het ijcken te bedienen, voorts om het overgesondene gewigt weeder ongejusteert te rug te ontbieden met een specifycque memorie van gen. Ykmeester Generaal behelsend een accurate aanteekeninge van de defecten, welke aan ijder stuk bevonden word, ten einde om het selve gewigt en de ge. memorie in een houte kistjen ter secretarie geseponeert te worden."

Op 9 november wordt de ontvangst gemeld van "twee kleijne kopere schalen met ijsere balancen en voorts het hier na benoemde Amsterdamse en Arnhemse copere gewigt .... bestaende het Amsterdamse of swaer Gewigt in de navolgende stukken, als een kopere/ Krukgewigt van 9, een dito van 8, een dito van 7, een dito van 6, een dito van 6, een dito van 5, een dito van 5, een dito van 4, een dito van 3 en een dito van 2 Ponden, beneffens een Pijl- of sluitgewigt van een Pond: Ende het Arnhems of ligt Gewigt in een stuk krukgewigt van 50, een dito van 20, een dito van 3, een dito van 2, een dito van 1, een dito van 1/2, en een dito van 1/4 Pond, mitsgaders in een Pijlgewigt van 8 Ponden, ..... "

Op 2 december werd de collectie nog uitgebreid door een nieuwe bestelling van koper krukgewicht van 50, 20, 4, 3, 2, en een, 1/2 en 1/4 pond; van nog een pijlgewicht van 8 pond, 2 krukgewigten van 24 pond, alle Arnhems gewicht en 10 pond Amsterdams. Op 16 november wordt dan nog bepaald dat kogelgewichten niet door het aanhangen van ijzeren ringen of door lood eronder in te gieten mogen woraen verzwaard. Op 3 december gaan de gewichten naar de Waag, 10 december wordt ten dienste van de Waag nog 4 pond, 3 pond, 2 pond, en 1 pond besteld en 13 december wordt informatie gegeven over het te licht worden der gewichten. Toen kon eindelijk de ijkmeester aan het werk.

Van al deze gewichten is er slechts één bewaard gebleven, het sluitgewicht van 8 pond Arnhems gewicht, voorzien van de ijkletter S van de ijkmeester-generaal voor 1752 en de woorden Arnhems Gewigt en civitatis 1753 (Gemeentemuseum Arnhem). De gegevens zijn ontleend aan de commissie en politieboeken 59 en 60 in het gemeentearchief aldaar.

Wat leren we nu uit deze verordening allereerst dat geen loden gewichten gebruikt mochten worden en ijzeren gewichten slechts boven 10 pond; Dat het zware of Amsterdamse gewicht van geel koper moest worden vervaardigd; Voorts dat het in Arnhem gebruikte gewicht afgeleid is van het Kleefse;
Tenslotte geen unsters gebruikt mochten worden en ook de weegschalen geijkt moeste worden.

Zie ook: Meten en Wegen Nr. 54 juni 1986 pagina 1264, t/m 1267.