Arrondissementijkers 1820-1870 uitgebreid overzicht A t/m G Bij de invoering van het metrieke stelsel behoorde de regeling van het toezicht op de inhoudsmaten, de ellematen en ook op de gewichten. Dat toezicht was opgedragen aan de plaatselijke ijkers. Zij werden toen arrondissementsijkers genoemd. Door de ontsluiting van gemeentelijke archieven wordt steeds meer over deze arrondissementsijkers bekend. Wanneer de messing gewichten bij de ijk aan de voorschriften voldeden, werden ze voorzien van de lopende jaarletter (zie jaarletters 1820-1975), en van tenminste één particulier merk van de arrondissementsijker die de keuring had verricht. Op de ijkkantoren waar meer dan één ambtenaar in dienst was, had niet elke ijker een eigen merk. In dat geval gebruikten alle ijkers op dat kantoor hetzelfde merk.
Het kwam voor dat het eigen merk van de betreffende ijker bij de aanbieding voor herijk van een elders geijkt gewicht niet op het gewicht was afgeslagen. Bijvoorbeeld omdat: de aanbieder uit een ander arrondissement afkomstig was of de ijker naar een ander arrondissement was overgeplaatst.
Het gewicht moest dan, bij goedkeuring, opnieuw van het merk van de arrondissementsijker en van een lopende jaarletter worden voorzien. Op gewichten kunnen dus merken van meerdere arrondissementsijkers voorkomen. Het afslaan van het nieuwe merk van de arrondissementsijker was geen vaststaande afspraak of regel en na verloop van tijd hield men zich daar niet meer aan. Bij de herijk door dezelfde ijker werd enkel een nieuwe jaarletter afgeslagen. Op de nauwkeuriger gejusteerde gewichten voor fijne weging sloeg de arrondissementsijker, als onderscheid met de handelsgewichten/gewichten voor gewone weging, tweemaal zijn particuliere merk af bijvoorbeeld
Hierna vindt u een overzicht van de tot nu toe bekende particuliere merken van de arrondissementsijkers, die werden gebruikt tussen 1820 en 1870. Daarbij zijn vermeld: hun naam. de werkzame periode een beperkt aantal relevante gegevens.
Benoemd te Rotterdam 14-03-1820. Geboren 25-05-1786, overleden 23-05-1857 Arbon was een wiskundige van enige betekenis. Behalve arrondissementsijker was hij o.a. examinator van de stuurlieden bij de marine, lector in de wiskunde aan het Erasmiaans Gymnasium te Rotterdam en lid van de commissie voor het berekenen van de zeemansalmanak. Hij was mede oprichter van fondsen voor weduwen en wezen en een maatschappij voor levensverzekering. Grote verdiensten in de vakken der wiskundige wetenschappen paarde hij grote kennis van de moderne talen, ook die van Noordelijke en Zuidelijke volken van Europa.
In Amsterdam gebruikten de hier vermelde negen arrondissementsijkers het getoonde merk. 1) Bangma O.S. (Obbe Sicco) Benoemd 14-03-1820 te Amsterdam. Geboren 1768, overleden 1829. 2) Boterkooper B.H. Arrondissementsijker te Antwerpen. Benoemd 01-03-1832 te Amsterdam. Overleden 02-05-1835. 3) Doornebos J. Vóór 1820 examinator van de stadsmaten en -gewichten te Amsterdam. Benoemd 14-03-1820 te Amsterdam. Overleden 1820. 4) Grevelink J. Vóór 1820 stadsijker van de biermaten te Amsterdam. Sinds 1820 Adjunct-ijker te Amsterdam. Benoemd tot arrondissementsijker 15 maart 1825 te Amsterdam. Eervol ontslagen 01-06-1836, vanwege benoeming tot commissaris van politie te Amsterdam. 5) Stamkart F.J. (Franciscus Johannes) Dr. Benoemd 02-12-1833 te Alkmaar. Als zodanig overgeplaatst op 08-12-1835 naar Amsterdam. Van 1833 tot 1867 heeft hij het ijkwezen gediend. De ogenblikken die hij vrij had besteedde hij aan ernstige studie en bekwaamheden die hij zich eigenlijk geheel zonder hulp verwierf, stempelden hem tot een geleerde. Voor het ijkwezen heeft hijzich ook zeer verdienstelijk gemaakt. In 1844 werd hij benoemd tot doctor honoris causa in de wis-en natuurkunde te Leiden en in 1845 werd hij lid van de Koninklijke Nederlandse instituut en later, toen het instituut werd opgeheven en de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen daarvoor in de plaats kwam, werd hij lid van deze academie. In 1867 werd hij hoogleraar aan de polytechnische school voor de vakken zuivere toegepaste wiskunde. Later werd hem nog opgedragen onderwijs te geven in de ijkvakken. Met F. Kaiser en J. Bosscha was hij de regeringsafgevaardigde op de congressen te Parijs van 1870 en volgende jaren waarop de invoering van de nieuwe standaarden voor meter en kilogram werd behandeld. In 1878 werd hij op eigenverzoek als hoogleraar te Delft ontslagen maar bleef werken aan de Europese graadmeting als lid en voorzitter van de Rijkscommissie voor graadmeeting en waterpassing. Geboren te Amsterdam 25-01-1805 overleden aldaar 15-01-1882. 6) Stierling J.G.E.G. Adjunct-ijker sinds 30-11-1821 te Nieuwer-Amstel in het arrondissement Amsterdam. Hij gebruikte daar alsmerk: , dat uit 1822 dateert. Hij werkte te Nieuwer-Amstel tot zijn benoeming op 10-04-1825 te Amsterdam, daar gebruikte J.G.E.G. Stierling het merk met het kruisje. Eervol ontslagen 01-06-1861. 7) Tolder S. (Simon) Benoemd in 1820 te Amsterdam, na het overlijden van Doornebos. Overleden omstreeks januari 1825. 8) Toorn van der A.J.H. Benoemd 02-04-1849 te Naarden en Nieuwer-Amstel, hij gebruikte daar als merk: . Overgeplaatst 19-03-1857 naar Amsterdam. Aangesteld tot ijker, in algemene dienst, standplaats Amsterdam, 01-01-1870. Te Amsterdam gebruikte A.J.H. van der Toorn het merk met het kruisje. Benoemd tot inspecteur van het ijkwezen februari 1873. Overleden 08-02-1883. 9) Ulman L.J. Benoemd 13-12-1828 te Amsterdam. Overleden 02-12-1856.
Bellinga H.
Vanaf 1819-1820 stadsijker te Groningen. Benoemd 14-03-1820 te Winschoten. In dienst tot aan zijn overlijden op 23-07-1834 te Scheemda. Het merk rechtsonder werd misschien nog gebruikt door zijn opvolger G.A. Venema, ijker te Groningen, Winschoten of Appingedam (1836).
Bourjé J.P. Benoemd te Middelburg 14-03-1820. Geboren te Middelburg 27-08-1774 Overleden aldaar 12-03-1834. Bourjé was sedert zijn zesde jaar uit een ziekte doofstom gebleven en er werd daarom bijzondere zorg aan zijn opvoeding besteed en omdat hij gelukkige aanleg had werd hij een veelzijdig ontwikkeld man. Hij leerde tekenen en schilderen op de stedelijke academie. Behalve genrestukjes schilderde hij voornamelijk portretten. Ook heeft hij ontwerpen getekend voor monumenten en gedenkpenningen. Toch waren het vooral de natuur- en werktuigkundige wetenschappen die hem aantrokken. Ook de sterrenkunde heeft hij beoefend en het Zeeuws genootschap schonk hem in januari 1819 een zilveren medaille voor een afbeelding en berekening van de zonsverduistering van september 1820. In de crisis van 1810 verloor hij het grootste deel van zijn vermogen om dat de kunst in die tijd te Middelburg weinig te verdienen was moest hij door het tekenen van kaarten e.d. werk in het onderhoud van zijn gezin voorzien tot dat hij in 1820 een aanstelling kreeg als arrondissementsijker. Voor het ijkwezen heeft hij zich zeer verdienstelijk weten te maken, zowel door het uitvinden van meetwerktuigen als door het schrijven van handboeken. Brevelt C, Benoemd 14-03-1820, in functie tot 26-06-1820 te Hoorn.
Broekman D.P. Benoemd in 1858 te Goes. Overgeplaatst in 1862 naar Zierikzee. Overgeplaatst in januari 1866 naar Gorinchem. Benoemd tot ijker te Maastricht 01-01-1870. Overgeplaatst naar Rotterdam 1873. Benoemd tot IJker, Chef van Dienst te Nijmegen 1874. Eervol ontslagen mei 1880. Brouwer F. Benoemd 04-11-1828 te Hoorn. Eervol ontslagen 1857. Overleden 25-08-1863. Cahais/Cahuis G.M. Hulpijker, benoemd te Leeuwarden, in functie 1822-1845. Camstra D.B. Benoemd 10-06-1838 te Heerenveen. Overgeplaatst in 1845 als tweede arrondissementsijker naar Leeuwarden.Camstra gebruikte tussen 1838 en 1845 een van de vijf merken in een variërend, vierkant stempelveld. Na 1845 gebruikte hij in Leeuwarden het aan de bovenzijde ingesnoerde merk van het plompeblad/pompeblêd met de twee schuin geplaatste cirkelsegmenten. Eervol ontslagen 1870.
Guigierre D. Benoemd 25-03-1820 te Oostburg. Overleden 1839 te Oostburg.